blog
Voorzichtig schenken!
Let op bij het doen van schenkingen. Een foutje is gauw gemaakt!
Soms kijkt de fiscus heel anders tegen een schenking aan dan de schenker en de begiftigde zelf.
Hier een voorbeeld.
Onbewust fiscaal partnerKinderen die nog thuis wonen kunnen (onbewust) fiscaal partner zijn!
José en Pauline zijn een tweeling van 25 jaar en staan op het punt het ouderlijk huis te verlaten.
Vader schenkt ze beide de jubelton voor de aankoop van een eigen woning. Hoewel deze schenking in principe is vrijgesteld moet er van de schenking wel een aangifte schenkbelasting gedaan worden.
Het gevolg is dat ze tot hun verbazing allebei over een schenking van € 50.000 een aanslag schenkbelasting krijgen.
Hoe kan dit? De schenking zijn toch vrijgesteld!
Dat is niet zo want de familie heeft er geen rekening mee gehouden dat de twee zusters samen voldoen aan de criteria voor het fiscaal partnerschap. Ze staan op de eerste plaats al sinds hun geboorte op hetzelfde adres ingeschreven.
En ze voldoen ook aan de andere voorwaarden voor het fiscaal partnerschap. Want ze zijn meerderjarig en geen bloedverwanten in de rechte lijn.
Fiscaal partners worden voor de schenkbelasting als één persoon gezienSchenkingen aan personen die fiscaal partner zijn worden bij elkaar geteld. De twee partners worden fiscaal als een eenheid gezien.
Bij José en Pauline worden de twee jubeltonnen dus samengevoegd en wordt de vrijstelling van € 100.000 slechts éénmaal toegepast. Per saldo blijft er een te belasten bedrag over van (€ 200.000 minus de vrijstelling ad € 100.000) is € 100.000. Het belastbare bedrag valt geheel onder het tarief van 10%.
Voor de aanslag schenkbelasting wordt elk van de partners afzonderlijk als verkrijger aangemerkt. Het is namelijk niet toegestaan om slechts één (gezamenlijke) aanslag op naam van de twee partners op te leggen.
Elk van de partners dient een eigen aanslag te ontvangen.
Let er op dat de omschrijving op een aanslag correct isEen (on)juiste tenaamstelling kan bij iedere belasting spelen. Let er dus op dat bij belastingaanslagen waar meerdere partijen bij betrokken zijn, de tenaamstelling juist is. Als er onduidelijkheid is over de belastingplichtige, is de aanslag onjuist en dient deze vernietigd te worden.
Ik heb eens meegemaakt dat op een aanslag successierecht (dus voor 2010) als verkrijger ‘verkrijger onbekend’ werd vermeld. Deze torenhoge, ambtshalve opgelegde aanslag werd geheel teruggedraaid.
José en Pauline krijgen dus ieder een aanslag schenkbelasting van 10% van € 50.000 is € 5.000.
Hier had niemand op gerekend! De adviseur vindt het zeer onredelijk en dient een bezwaarschrift in.
De aanslagen worden vernietigdUiteindelijk vernietigt de belastingdienst de aanslagen. De reden is dat de schenkingen verband hielden met het feit dat José en Pauline ieder een eigen woning gingen kopen. Daardoor was er eigenlijk geen sprake meer van fiscaal partnerschap. Deze was vanwege het apart gaan wonen (zo goed als) beëindigd.
Puur juridisch gezien stelt de inspecteur zich coulant op. Als hij zich strikt aan de wet had gehouden was het misschien rechtszaak geworden. Waarbij ik niet uitsluit dat de rechtbank de aanslagen had vernietigd. Uiteraard is het beter om dit soort discussies te voorkomen en pas te schenken als het fiscaal partnerschap daadwerkelijk beëindigd is.
Maar stel dat vader dit probleem wél van te voren had onderkend, hoe was het dan verlopen als de schenking aan de twee zusters (partners) in twee verschillende jaren was gedaan?
Dat had niets uitgemaakt omdat de verhoogde vrijstelling slechts éénmaal kan worden toegepast.
Bij de eerste schenking in jaar 1 is de vrijstelling van toepassing zodat het te belasten bedrag nihil is. In jaar 2 kan er geen vrijstelling meer worden toegepast waardoor het volle bedrag van de schenking belastbaar is.
Vermindering van schenkbelasting door spreiding giften niet mogelijkDeze samentelregeling is in het leven geroepen om te voorkomen dat door aan elk van de partners apart te schenken de progressie in het tarief wordt gedrukt of de vrijstellingen meerdere keren worden benut.
Verder geldt de samentelling van giften zowel voor de schenker(s) als voor de begiftigden.
Dat betekent dat wanneer vader en moeder ieder afzonderlijk aan een kind schenken, hun schenkingen worden samengeteld.
Ook als ze gescheiden zijn worden afzonderlijke schenkingen, die gedurende hetzelfde kalenderjaar door de ouders aan een kind worden gedaan, als een schenking van één ouder aangemerkt. Dat betekent dat de schenkingen bij elkaar worden geteld en de vrijstelling slechts één keer van toepassing is.
Voor grootouders gelden deze regels niet omdat artikel 28 van de Successiewet alleen van toepassing is voor schenkingen van ouders aan kinderen. Daarmee wordt bedoeld in de eerste graad. Voor een grootouder is een kleinkind een bloedverwant in de tweede graad.
Zij kunnen dus ieder afzonderlijk aan hun kleinkind schenken waarbij de schenkingen van elk van de grootouders apart worden behandeld en de vrijstelling voor de schenkingen van
beide grootouders van toepassing is.
Als er gedurende het kalenderjaar aan een persoon meerdere schenkingen zijn gedaan, worden deze wel samengeteld.
Een fiscale partner kan ook voordelen opleverenVoor de ontvanger van een schenking kan het dus onvoordelig uitpakken als hij of zij een partner heeft en de schenker aan hen beiden schenkt. Maar het kan ook juist handig zijn als je een (jongere) partner hebt.
Bijvoorbeeld bij het schenken van de jubelton. Daar geldt een leeftijdsgrens voor van 18 tot 40 jaar. De vrijstelling geldt tot en met de 40-ste verjaardag.
Stel vader wil aan zijn dochter een vrijgestelde schenking doen van € 100.000 maar ze is al ouder dan 40 jaar. Als zijn schoonzoon nog geen 40 jaar is, mag diens leeftijd als toetsingsleeftijd gehanteerd worden. Ook wanneer de schenking (juridisch) aan de eigen dochter wordt gedaan.
Het gaat hierbij niet alleen om situaties waarbij iemand aan zijn kind schenkt. Bij een schenking aan een derde, bijvoorbeeld een neef die al ouder is dan 40 maar die een partner heeft die nog geen 40 jaar is, kan ook een beroep op de vrijstelling gedaan worden.
Een jaar voor het huwelijk kan de toekomstige echtgenoot al als fiscaal partner aangemerkt wordenBij schenkingen aan partners binnen één jaar (12 maanden) voor hun
huwelijk of geregistreerd partnerschap worden de partners ook als één begiftigde gezien. Dat kan handig zijn voor de vrijstelling van de jubelton als het eigen kind de 40 al is gepasseerd en er nog geen sprake is van fiscaal partnerschap.
Hoe zit het met de 180-dagen regeling bij overlijden?Schenkingen binnen 180 dagen voor het overlijden worden als een fictieve erfrechtelijke verkrijging aangemerkt.
Met deze regeling wil de fiscus voorkomen dat er in het zicht van overlijden nog een schenking wordt gedaan zodat voor de schenking een lager tarief geldt dan de erfbelasting omdat de nalatenschap lager uitvalt.
Deze fictieve bijtelling geldt niet voor schenkingen die onder de eenmalig verhoogde vrijstelling vallen.
Voor schenkingen van iemand die in gemeenschap van goederen was gehuwd, wordt, bij een schenking binnen 180 dagen voor het overlijden, aangenomen dat de fictie voor de helft van de schenking geldt.
Hierdoor wordt voorkomen dat het hele bedrag van de schenking bij de erfenis wordt geteld. Dit past bij het systeem van vaststellen van de nalatenschap van de langstlevende als het echtpaar in gemeenschap van goederen was gehuwd.
Maar is die verdeling altijd correct?Als de schenking volledig uit het privévermogen van de langstlevende wordt betaald is de fictie niet van toepassing omdat dit vermogen niet vererft.
Daarom is het interessant om aan te tonen dat de ‘180-dagen schenking’ niet (gedeeltelijk) ten laste van de erflater is gekomen. En dat is lastig.
In een uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 30 januari 2020* werden er binnen 180 dagen voor het overlijden van moeder schenkingen aan de twee kinderen gedaan. De schenkingen verliepen administratief via de B.V. van vader. Daarom stelden de erfgenamen van moeder dat de schenkingen geheel als een schenking van vader aangemerkt moesten worden. Dus alsof hij een privévermogen had.
De rechtbank kwam echter tot de conclusie dat het, zolang er sprake is van een gemeenschap van goederen, niet mogelijk is uit dit vermogen een privévermogen af te zonderen. De schenkingen werden dus ook hier voor de helft als fictieve verkrijging aangemerkt.
Verschillende rechtspraakMaar de rechtbank Noord-Nederland ging in zijn uitspraak van 19 november 2020** niet mee in deze redenering. De feitelijke omstandigheden waren wel anders maar het principe is hetzelfde.
In deze uitspraak ging het om schenking van (in eerste instantie verzwegen) buitenlands vermogen. Nu de schenking geheel aan vader, die het eerst was overleden, werd toegerekend, kon er over de schenking geen belasting meer geheven worden.
Als de helft van de schenking aan moeder, die bijna 20 jaar later overleed, toegerekend had moeten worden - zoals de inspecteur wilde - was er over een bedrag van bijna 2 miljoen, schenkbelastingverschuldigd.
Die bedroeg, inclusief een vergrijpboete van 30%, ruim zes ton. Het voordeel was dus aanzienlijk!
In situaties waar de persoon van de schenker verschil maakt, is het dus interessant om kritisch te kijken naar de kwaliteit van de gulle gever. In hoeverre was die bijvoorbeeld bevoegd om de schenking te doen?
* ECLI:NL:RBZWB:2020:404
**ECLI:NL:RBNNE:2020:3983
11 September 2021, Gepost door Peter Meijne