blog
Verpleegkundigen winnen staatsloterij!
Giften en legaten aan zorgverlenersHet komt vaak voor dat een patiënt of cliënt, uit dankbaarheid voor wat een zorgverlener allemaal voor hem of haar heeft gedaan, de verzorger speciaal wil belonen.
Bijvoorbeeld met een mooi cadeau. Of een schenking tijdens leven of een legaat in het testament.
Maar dit botst met de professionele grenzen die een zorgverlener in acht behoort te nemen.
Handelen volgens ethische normenDeze houden onder meer in dat een zorgverlener:
Geen misbruik maakt van de afhankelijke positie van de zorgvrager.
Geen gift in natura, geld of geschenk van de zorgvrager of diens sociale netwerk (familie) accepteert dat meer is dan een symbolisch gebaar van dank.
Geen financiële banden van welke aard dan ook aangaat met de zorgvrager.
Hieronder behandel ik twee situaties waaruit blijkt dat er voor een extraatje geen ruimte is en het voor veel rompslomp kan zorgen.
Een staatslot bij ontslag uit het ziekenhuisRuim tien jaar geleden gaf een patiënt van de afdeling neurologie van het MCA in Noord-Holland bij haar ontslag een staatslot. Nu eens geen doos gebak maar een lot waar wellicht een prijs op kan vallen.
En hoe groot is die kans? Zeer klein. Als het lot buiten de prijzen valt is het een waardeloos stukje papier.
Een prijs van € 25.000!Maar in dit geval niet. Op het lot viel een prijs van € 25.000!
De afdeling bestond uit circa 120 personeelsleden. Als het bedrag over deze 120 mensen was verdeeld, zou ieder ruim 200 euro gekregen hebben.
De Beroepsvereniging V&VN stelde echter dat de verpleegkundigen de regels van de beroepscode hadden geschonden door dit staatslot aan te nemen. Geld is geen symbolisch gebaar van dank.
In dit geval moest de raad van bestuur van het ziekenhuis over de bestemming van de prijs beslissen.
Een goede bestemming!En die verdubbelde het bedrag om te besteden voor een tweedaagse scholings- en teambuildingsactiviteit.
Eind goed al goed. Op deze manier had de geste van een dankbare patiënt onverwacht een enorme positieve impact!
Nu de volgende casus.
Vrijwilliger tijdens een vakantiereis voor hulpbehoevendenEen verpleegkundige gaat als vrijwilligster mee op een vakantiereis voor patiënten en hun mantelzorgers.
Tijdens een vakantiereis eind 2016/begin 2017 is zij toegewezen aan een groep waartoe de 82-jarige Henk (de naam is verzonnen) en zijn vrouw ook behoren.
Ze verleent tijdens deze reis zorg aan de dementerende vrouw van Henk. Henk is al jarenlang mantelzorger voor zijn vrouw. Ze zijn al vaker met deze reisorganisatie mee geweest.
Na deze trip houden Henk en de verpleegkundige contact met elkaar.
De vrouw van Henk overlijdt op 9 februari 2017.
Daarna wordt het contact intensiever. Ze communiceren via WhatsApp en bezoeken elkaar ongeveer één keer per maand.
CadeautjesIn het najaar van 2017 koopt Henk een aantal zaken voor de verpleegkundige, zoals een eetkamertafel en –stoelen, een wasmachine, een Saeco-koffiemachine, een laptop en kleding. Ook schenkt hij haar een bedrag van € 43.500.00.
Op 5 december 2017 laat Henk een testament opstellen, waarin hij de verpleegkundige en
zijn thuiszorgmedewerkster tot zijn erfgenamen benoemt.
Levenstestament Op dezelfde dag maakt Henk een nieuw levenstestament, waarin hij de verpleegkundige en zijn thuiszorgmedewerkster als zijn gevolmachtigden aanwijst.
Deze volmacht omvat het nemen van beslissingen voor zowel medische als financiële aangelegenheden.
Henk noemt de verpleegkundige zijn (adoptief)dochter en de thuiszorgmedewerkster zijn kleindochter.
Eind 2017/begin 2018 gaat Henk weer op vakantie met dezelfde reisorganisatie.
Henk hoort eigenlijk bij de alleengaande senioren, maar wordt ingedeeld in dezelfde groep als het jaar daarvoor omdat hij die al kende.
De verpleegkundige is tijdens deze vakantie zorgcoördinator en heeft (indien nodig) een verpleegkundige rol.
Tussen 8 januari 2018 en 12 april 2018 is er op verzoek van de verpleegkundige geen Whats-
App-contact tussen haar en Henk.
Henk wordt in het ziekenhuis opgenomen en overlijdt Op 12 april 2018 wordt Henk in het ziekenhuis opgenomen.
De verpleegkundige bezoekt Henk viermaal in het ziekenhuis. Zij staat vermeld als eerste contactpersoon voor Henk.
Het ziekenhuis voert het familiegesprek over de medische situatie en de behandeling van Henk met de verpleegkundige en de thuiszorgmedewerkster.
De verpleegkundige erft een enorm bedrag! Henk overlijdt op 19 mei 2018.
De verpleegkundige aanvaardt haar deel van de nalatenschap van Henk van in totaal ongeveer € 750.000.
Henk had geen kinderen maar wel een neef en nicht. Volgens het eerste levenstestament van Henk waren die de gevolmachtigden.
Een klacht in bij het TuchtcollegeZe dienen (in eerste instantie) bij het Regionaal Tuchtcollege voor de gezondheidszorg een klacht in tegen de verpleegkundige en verwijten haar dat zij, in strijd met de Beroepscode van Verpleegkundigen en Verzorgenden, een intensieve persoonlijke relatie met Henk is aangegaan, inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van Henk en zijn naasten, giften en geschenken heeft aangenomen en deze schenkingen heeft gestimuleerd.
De neef en nicht verwijten de verpleegkundige verder dat zij zich tijdens de opname van Henk in het ziekenhuis heeft opgeworpen als eerste aanspreekpunt en dat zij ook het familiegesprek met het ziekenhuis heeft gevoerd.
Aanvaarden van de erfenis is in strijd met het Burgerlijk WetboekEn de verpleegkundige heeft volgens deze familieleden in strijd gehandeld met artikel 4:59 lid 1 BW door de erfenis van Henk te aanvaarden.
De vierde klacht is dat er sprake is van schending van de tweede tuchtnorm, omdat de verpleegkundige door haar handelen het aanzien en de integriteit van de zorgsector heeft geschaad.
Ze heeft misbruik gemaakt van de kwetsbaarheid van Henk en zijn grote behoefte aan aandacht en genegenheid na het overlijden van zijn vrouw.
Er was geen zorgrelatie tussen de overledene en de verpleegkundigeDe verpleegkundige stelt dat de verwijten van de neef en nicht geen stand kunnen houden, omdat er nooit een zorgrelatie heeft bestaan tussen haar en Henk. Zij heeft tijdens de vakantie eind 2016/begin 2017 uitsluitend zorg verleend aan de dementerende vrouw van Henk.
Ook tijdens de vakantie eind 2017/2018 was Henk niet zorgbehoeftig.
Ze voert verder aan dat zich na de vakantie eind 2016/begin 2017 een vriendschap tussen haar en Henk heeft ontwikkeld.
Als vriendin heeft zij Henk ondersteund na het overlijden van zijn vrouw.
Deze vriendschap werd door Henk zo diep gevoeld dat hij haar zijn adoptie-dochter heeft genoemd.
Henk heeft zelf aangedrongen op het geven van cadeaus en giften aan haar, omdat hij wilde dat zij het goed zou hebben.
Henk had weliswaar lichamelijke klachten, maar was cognitief goed in orde en hij was wilsbekwaam.
Het familiegesprek in het ziekenhuis vond op verzoek van Henk plaats met de verpleegkundige en de thuiszorgmedewerkster.
Op basis van het laatste levenstestament van Henk mocht de verpleegkundige dit gesprek voeren.
De normen van de beroepsgroep gelden ook jegens de partner van de patiënt De verpleegkundige stelt hoger beroep In bij het Centraal Tuchtcollege.
Dit college oordeelt dat er tijdens de vakantiereis eind 2016/begin 2017 een zorgrelatie heeft bestaan tussen de verpleegkundige en de vrouw van Henk.
Vanwege deze zorgrelatie diende de verpleegkundige niet alleen ten opzichte van de vrouw van Henk de waarden en normen van de beroepsgroep in acht te nemen, maar ook ten opzichte van Henk.
Het college verwijst naar artikel 47 lid 1 onder 3 van de Wet BIG alsmede op de Beroepscode van Verpleegkundigen en Verzorgenden, waarin normen zijn opgenomen met betrekking tot de naasten en mantelzorgers van de patiënt.
Deze verplichting bestaat niet alleen tijdens de zorgverlening, maar ook daarna.
De verpleegkundige was zich van geen kwaad bewust! Net als het personeel van de afdeling neurologie was ook deze verpleegkundige zich van geen kwaad bewust.
Dat ziet deze tuchtcommissie ook wel.
Het college houdt rekening met de verklaring van de verpleegkundige dat zij nooit heeft nagedacht over de vraag of haar handelwijze wel toelaatbaar was.
Daardoor heeft zij haar gedrag niet getoetst aan de professionele normen die op dit punt overigens volstrekt duidelijk zijn. Ook tijdens de zitting toonde ze geen inzicht in haar eigen handelen.
Het college acht daarom een schorsing van de inschrijving in het BIG-register voor de duur van drie maanden passend en geboden. Het college wil dat deze maatregel een preventieve werking heeft.
Het Centraal Tuchtcollege vernietigt de uitspraak van het Regionaal Tuchtcollege omdat het de vraag is of de neef en de nicht met hun klacht de wil van hun oom vertegenwoordigen.
Het Centraal Tuchtcollege vindt dat in een geval als dit een inspecteur van de Inspectie gezondheidszorg en jeugd op grond van de wet BIG mogelijk wel gerechtigd is om een klacht in te dienen.
De neef en nicht kunnen deze kwestie alsnog bij deze Inspectie aankaarten en kijken of die er brood in ziet.
De inspectie zal zich dan wellicht moeten beraden op de vraag of sprake was van een behandelrelatie tussen de verpleegkundige en de vrouw van Henk dan wel Henk zelf.
Dit is een juridische kwestie.
De beroepscode voor zorgverleners is er niet voor niets! Uit deze voorbeelden blijkt duidelijk dat een zorgverlener zich wel degelijk aan de beroepscode voor zorgverleners moet houden en als ie dat niet doet er heel veel gedoe kan ontstaan.
In twijfelgevallen – voor zover die er al zijn want de richtlijnen zijn heel helder- kunnen zorgverleners te rade gaan bij hun beroepsorganisatie of de instelling waar ze werken.
Bij het ziekenhuis in Alkmaar wordt, zoals de code voorschrijft, rekening gehouden met het beleid van de eigen instelling. En daar kwam voor het winnende staatslot een mooie oplossing uit voort.
Overleg met de zorgverlener en voorkom onaangename verrassingen In de dagelijkse praktijk kunnen uitglijers zoals bij Henk en de verpleegkundige gemakkelijk voorkomen. Vooral als een cliënt of patiënt stilletjes op eigen houtje van alles regelt.
Men kan zich afvragen of en geen andere manieren zijn om dankbaarheid voor bewezen diensten tijdens ziekte te tonen.
Bijvoorbeeld een gift aan een goed doel of onderzoeksinstelling waar de hulpverlener beroepshalve of privé een band mee heeft.
Gaat er geen (rood) lampje branden? Het te elfder ure een wildvreemde als erfgenaam opnemen in het testament is wel erg kort door de bocht vooral als het, zoals in het geval van Henk, duidelijk is dat de hulpbehoevende zich sterk laat leiden door emoties die voortvloeien uit een relatie die sterk gestoeld is op afhankelijkheid.
Wellicht ligt hier ook nog een rol voor de notaris als die merkt dat de cliënt plotseling een onverwachte move maakt bij het opstellen van zijn testament.
8 December 2021, Gepost door Peter Meijne