blog
Van m’n stamrecht blijf je af!
Bij een echtscheiding gaan de echtgenoten rond de tafel zitten om hun bezittingen te verdelen. Bij de wat grotere vermogens, een onderneming etc. kan dit best complex zijn. Ook wanneer er geen huwelijkse voorwaarden zijn opgemaakt en er een gemeenschap van goederen is. Je zou zeggen: tel alles bij elkaar en deel dit door twee maar zo eenvoudig is het niet.
UitsluitingsclausuleErfenissen en schenkingen die je onder de uitsluitingsclausule hebt gekregen vallen hier al buiten.
Dit is privébezit en die hoef je niet met je partner te delen.
Het komt ook voor dat een van de ouders van een partner is overleden maar de hele nalatenschap naar de langstlevende ouder is gegaan. Die heeft dan een schuld wegens overbedeling aan zijn of haar kinderen. Als dit erfdeel niet onder een uitsluitingsclausule valt, heeft de partner van dat kind recht op de helft van de vordering op de langstlevende (schoon)ouder. Dit wordt bij het verdelen van een boedel nog al eens vergeten. En de advocaat die de echtscheiding regelt staat er ook niet bij stil.
Pensioenrechten vallen onder de Wet verevening pensioenen en worden van rechtswege verdeeld.
Zo zijn er allerlei zaken die bij de verdeling van de bezittingen en schulden van een echtpaar dat uit elkaar wil gaan aan de orde komen en tot veel discussie kunnen leiden.
Hoe ga je bijvoorbeeld met een stamrecht-B.V. om?De Hoge Raad heeft hierover in de zomer van 2016 duidelijkheid gegeven. In het arrest ging het over een zaak waarbij de man een ontslagvergoeding van bijna € 300.000 in zijn eigen stamrecht-B.V. had ondergebracht. Het echtpaar ging na 40 jaar uit elkaar. Ze waren in algehele gemeenschap van goederen gehuwd.
Bij het verdelen van de huwelijksgoederengemeenschap rees de vraag of het stamrecht ook meegeteld moest worden. De man stelde dat de aanspraak op periodieke uitkeringen op bijzondere wijze aan hem verknocht was en daarom buiten de gemeenschap van goederen viel. Zijn vrouw was het hier niet mee eens en claimde op alle mogelijke manieren een deel van het stamrecht.
De rechtbank en het gerechtshof stelden de man in het gelijk.
VerknochtHet gerechtshof Den Haag overwoog dat de vergoeding die de man bij zijn ontslag had ontvangen als een vergoeding voor verlies van toekomstig (arbeids)inkomen was geëtiketteerd met het gevolg dat de uitkeringen die na ontbinding van de gemeenschap uit deze vergoeding worden gedaan als aan de man verknocht aangemerkt moeten worden. Gelden die vóór de ontbinding van de gemeenschap zijn uitgekeerd vallen in de huwelijksgemeenschap en de gelden die pas tot uitkering komen na de ontbinding van de gemeenschap zijn dan aan de man verknocht, en dat betekent dat de vrouw daar geen vermogensrechtelijke aanspraken op heeft.
De vrouw stelde nog dat haar ex de ontslagvergoeding mede als pensioenaanvulling had bestemd maar deze bestemming deed niet af aan het oorspronkelijke karakter van de van de ex-werkgever ontvangen vergoeding. Verevening was daarom niet aan de orde.
Het gerechtshof baseerde zijn beslissing op het feit dat de man tot de datum van echtscheiding nog geen periodieke uitkeringen van de B.V. had ontvangen.
De Hoge Raad vond dit echter helemaal niet belangrijk en stelde dat het hof had moeten onderzoeken in hoeverre de aanspraak van de man ziet op de periode voor, respectievelijk na de ontbinding van de huwelijksgemeenschap. Daarom heeft de Hoge Raad deze zaak naar het gerechtshof Amsterdam verwezen ter verdere behandeling en beslissing.
VerzekeringsmaatschappijDe Hoge Raad verwees ook nog naar een arrest uit 2008 waarin de ontslagvergoeding bij een verzekeringsmaatschappij was onder gebracht. Ook hier werd onderscheid gemaakt tussen aanspraken die zien op de periode vóór en aanspraken die zien op de periode na ontbinding van de huwelijksgemeenschap.
De Hoge Raad ziet wel een verschil in de situatie waarin een werknemer zijn ontslagvergoeding in zijn eigen B.V. onderbrengt, omdat hij dan binnen de fiscale grenzen zelf het tijdstip en de hoogte van de uitkeringen kan bepalen, maar dat is geen reden om bij een eigen stamrecht-B.V. anders te handelen dan bij een stamrecht via een verzekeringsmaatschappij.
Het gaat om de aanspraak op periodieke uitkeringen tot vervanging van inkomen dat de betrokken echtgenoot bij voortzetting van de dienstbetrekking zou hebben genoten. Deze worden hetzelfde behandeld als loon en deze toekomstige inkomsten kunnen niet bij een verdeling van een huwelijksgemeenschap meegenomen worden. Het moment waarop de huwelijksgemeenschap wordt verdeeld is immers bepalend.
Het is wel begrijpelijk dat de vrouw van een man met een eigen stamrecht-B.V. er moeite mee heeft dat zij niet meedeelt in deze pot met geld maar juridisch gezien klopt het wel.
Voorkom een vechtscheidingIn de praktijk kan er veel ruzie en verschil van mening worden voorkomen als het echtpaar, voordat ze naar de rechter stappen, hun financiën goed op een rijtje (laten) zetten. Als ze eerst een compleet en duidelijk overzicht opstellen wordt de kans op vervelende verrassingen achteraf veel kleiner en is er in goed overleg nog veel met elkaar te regelen. Of ze komen zelfs tot de conclusie dat een echtscheiding wel heel veel financiële nadelen heeft en geven ze hun huwelijk een tweede kans.
30 January 2017, Gepost door Peter Meijne