blog
Superdividend bij een vererfd aanmerkelijk belang!
Als iemand die een aanmerkelijk belang in een besloten vennootschap heeft overlijdt, is er meestal 26,25% inkomstenbelasting verschuldigd over de meerwaarde van de aandelen. Dit is de zogenoemde box 2 heffing.
Afrekenen bij overlijden dga
Stel dat de heer Jansen zijn aannemingsbedrijf, toen hij 40 jaar oud was, heeft ingebracht in een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid. Nu overlijdt hij op 78-jarige leeftijd en de B.V. is inmiddels 1 miljoen euro waard. Hij startte de B.V. met een aandelenkapitaal van 10.000 euro.
Als mijnheer Jansen in gemeenschap van goederen gehuwd was en zijn vrouw overleeft hem, dient er over 50% van (€ 1.000.000 minus € 10.000) is € 495.000 afgerekend te worden. De belasting bedraagt 26,25% van € 495.000 is € 129.935.Dit moet in de aangifte inkomstenbelasting (het F-biljet) van de overledene verwerkt worden.
In mijn praktijk zie ik nog weleens dat dit wordt vergeten. Of men denkt (nog steeds) dat er geen belasting verschuldigd is.
Doorschuifregeling (BOR) geldt niet voor alle B.V.’s
Tot het jaar 2010 hadden we namelijk een doorschuifregeling. De erfgenamen konden er bij de overgang van aandelen in een B.V. voor kiezen om de verkrijgingsprijs zoals die voor de erflater gold, in het bovenstaande voorbeeld € 10.000, naar de verkrijgers van de aandelen door te schuiven. Het gevolg was dat er nog niet afgerekend behoefde te worden over de meerwaarde van de aandelen. Nog niet want bij verkoop van de aandelen moest er alsnog afgerekend worden. Maar deze afrekening kon, zolang de aandelen in de B.V. in de familie bleven, heel lang uitgesteld worden.
Vanaf 1 januari 2010 is deze uitstelregeling alleen nog van toepassing als de B.V. een onderneming drijft. Dan is de bedrijfsopvolgingsregeling (BOR) van toepassing. Dan geldt er ook een grote vrijstelling voor de erfbelasting. Vanwege deze faciliteiten is het de moeite waard om tijdig te onderzoeken of een B.V., eventueel door het nemen van bepaalde maatregelen, in aanmerking komt of kan komen voor de BOR. Dit is maatwerk en ik ga hier verder niet op in.
In de situatie van de heer Jansen is de B.V. een beleggingsvennootschap en is de BOR niet van toepassing. De erfgenamen moeten dus € 129.938 aan aanmerkelijk belangheffing ophoesten. Dit bedrag is wel aftrekbaar als schuld van de nalatenschap. De a.b. heffing die direct verschuldigd is, bespaart dus erfbelasting.
Stel dat er in dit geval meer geld in de B.V. zit dan er op de privébankrekeningen van mijnheer Jansen staat.
Gemeenschap van goederen en wettelijke verdeling
Als we er verder van uit gaan dat alle aandelen, bijvoorbeeld op grond van een (quasi)wettelijke verdeling, aan de echtgenote worden toebedeeld, kan zij dividend uitkeren en daarmee de a.b.-heffing betalen. Maar als dit dividend ook weer met 26,25% box 2 heffing wordt belast, zou de B.V., als je netto € 129.938 wilt overhouden, 100/73,75 maal € 129.938 is € 176.187 aan bruto dividend moeten uitkeren.
Om deze dubbele heffing te voorkomen is er in de belastingwetgeving (art. 4.12a Wet IB 2001) een regeling opgenomen die er in voorziet dat wanneer de verkrijger van de aandelen binnen 24 maanden na het overlijden van de erflater, dividend uitkeert, hij of zij er voor kan kiezen om dit dividend op de verkrijgingsprijs van de krachtens erfrecht verkregen aandelen af te boeken.
Voor mevrouw Jansen bedraagt de verkrijgingsprijs van de helft van het aandelenpakket € 500.000.
Superdividend
Als zij binnen twee jaar na het overlijden van haar man € 129.938 aan dividend uitkeert en dit dividend afboekt op de verkrijgingsprijs van € 500.000, is er over deze winstuitkering geen inkomstenbelasting verschuldigd. Wanneer mevrouw Jansen, voordat het dividend ter beschikking wordt gesteld, aan de B.V. meedeelt dat zij een beroep zal doen op art. 4.12a Wet IB 2001, kan inhouding van dividendbelasting (thans nog 15%) achterwege blijven. Hierdoor behoeft de weduwe niet te wachten op teruggave van dividendbelasting totdat haar aangifte inkomstenbelasting is ingediend.
Voor het toepassen van deze regeling dient degene aan wie de aandelen worden toebedeeld, een verzoek bij de Belastingdienst in te dienen. Na de afboeking van het dividend bedraagt de verkrijgingsprijs van de aandelen voor mevrouw Jansen € 370.062. Bij verkoop van de aandelen of liquidatie van de B.V. betaalt ze over dit bedrag geen belasting.
Er is enige tijd onduidelijkheid geweest over de situatie waarin, zoals hier, de erfgenaam op grond van een huwelijk in wettelijke gemeenschap van goederen ook zelf aandelen in de B.V. heeft.
Op welke aandelen, van de (overleden) man of de vrouw wordt dan het dividend uitgekeerd? Als het allemaal dezelfde soort aandelen zijn, zou voor de aandelen die de erfgenaam al uit hoofde van de gemeenschap van goederen heeft, deze faciliteit niet gelden. Een dividenduitkering wordt namelijk aan alle aandelen van eenzelfde soort toegerekend.
in eerste instantie mocht deze regeling op grond van een besluit van de Staatssecretaris van Financiën uit 2014 op zowel de vererfde aandelen als die reeds in het bezit zijn op het tijdstip van overlijden, toegepast worden. Vanaf het jaar 2016 is deze versoepeling in de Wet opgenomen.
Dit houdt in dat de dividenduitkering op alle aandelen voor de toepassing van deze faciliteit geheel op de verkrijgingsprijs van de krachtens erfrecht verkregen aandelen afgeboekt mag worden. Voor de andere (helft van de) aandelen blijft de oude verkrijgingsprijs gelden.
Wat is de moraal van dit verhaal? Wees extra alert als bij een overlijden een pakket aandelen vererft. Als het om een beleggings- of pensioen B.V. gaat is er aanmerkelijk belang belasting verschuldigd. Maar dit fiscale offer kan als ‘superdividend’ belastingvrij uit de B.V. gehaald worden mits men binnen 24 maanden na het overlijden van de erflater in actie komt.
26 April 2018, Gepost door Peter Meijne