blog

Stiefmoeder erft niet mee

In zijn uitspraak van 14 februari 2024, nummer C/15/337364/HA ZA 23-134, ECLI:NL:RBNHO:2024:1597, legt de Rechtbank Noord-Holland een testament zo uit dat alleen de kinderen erfgenaam zijn en niet ook de vrouw (stiefmoeder) waarmee de erflater is hertrouwd.

De situatie is als volgt:

Vader (erflater) stelt op 21 december 1988 een testament op waarin hij zijn kinderen ieder voor hun legitieme portie tot erfgenaam benoemt en zijn toenmalige vrouw voor het resterende gedeelte. Verder wordt een ouderlijke boedelverdeling toegepast.

Het testament is nooit herroepen. Ook niet na echtscheiding en hertrouwen.

Vader heeft zijn testament nooit herroepen. Ook niet toen hij op 17 juni 2003 ging scheiden en in 2005 hertrouwde.
Vader overlijdt op 14 oktober 2020. Hij was (ook) met zijn tweede vrouw in algehele gemeenschap van goederen gehuwd.

Er ontstaat nu een discussie wie de erfgenamen zijn. Zijn dat zijn kinderen en hun stiefmoeder of doet zijn tweede vrouw niet mee?

De Rechtbank is het met de kinderen eens dat zij de enige erfgenamen zijn.

Bij echtscheiding vervalt de benoeming tot erfgenaam.

In art. 4:52 BW staat dat het aanwijzen als erfgenaam van degene met wie de erflater op het moment van het maken van het testament getrouwd was (of al trouwbeloften had gedaan), vervalt door echtscheiding. Dit is alleen anders als uit het testament het tegendeel blijkt. 

In het testament worden de kinderen van erflater en zijn (toenmalige) vrouw (moeder) als erfgenamen genoemd. Uit het testament blijkt niet dat dit voor moeder blijft gelden als vader en moeder zouden gaan scheiden. Door de echtscheiding is de erfstelling ten behoeve van moeder dus vervallen.

De erfstelling ten behoeve van de kinderen blijft van kracht.

Het is niet zo dat door de echtscheiding het gehele testament, dus ook de erfstelling ten behoeve van de kinderen, vervalt.

De stiefmoeder stelt dat het testament zo moet worden uitgelegd dat zij (ook) erfgenaam is geworden omdat zij de vrouw van de erflater was. Het gaat volgens haar om een langstlevende testament waarvan het doel was dat de echtgenote verzorgd achterbleef. Daarbij zou het niet relevant zijn wie de echtgenote op het moment van overlijden is.

Volgens zijn tweede vrouw hoefde vader zijn testament niet aan te passen.

Haar man (de erflater) verkeerde volgens haar in de veronderstelling dat hij zijn testament niet hoefde aan te passen om zijn tweede vrouw verzorgd achter te laten.

Dit is volgens haar af te leiden uit het feit dat ze in gemeenschap van goederen getrouwd waren en tijdens hun huwelijk de onverdeelde helft van de woning op haar naam was gezet.

De Rechtbank vind dat het testament duidelijk is. In het testament staat: ‘Ik benoem tot mijn erfgenamen mijn kinderen ieder voor een deel gelijk aan ieders legitieme portie, alsmede mijn echtgenote, mevrouw X (moeder), voor het resterende gedeelte.'

De echtgenote die erflater tot zijn erfgenaam heeft benoemd, wordt hier met naam en toenaam genoemd. Er kan geen misverstand over bestaan dat met ‘mijn echtgenote’ mevrouw X (moeder) wordt bedoeld.

Het testament gaat niet van rechtswege over op de nieuwe vrouw.

Toen het testament werd gemaakt was erflater met de moeder van zijn kinderen getrouwd. Er kan niet zonder meer vanuit worden gegaan dat erflater de erfrechtelijke aanspraken van zijn kinderen en eventueel nieuwe echtgenote (ook in hun onderlinge verhouding)  op dezelfde manier heeft willen regelen.

Dat erflater dacht dat het testament ook ten opzichte van zijn nieuwe vrouw ook zou gelden blijkt nergens uit.

Integendeel, de tweede echtgenoot verklaarde tijdens de zitting dat zij het nooit met haar man over zijn testament heeft gehad.

Óf de man was zijn testament helemaal vergeten óf hij was zo naïef dat hij dacht dat een ‘langstlevende testament’ altijd van kracht blijft.

Een testament gaat altijd voor op het wettelijk erfrecht. Bij wijzigingen in de situatie van de testateur wordt het dus niet automatisch vervangen door de wettelijke regelingen.

Aanwas van het vrijgevallen erfdeel.

Volgens het testament zijn dus alleen de kinderen de erfgenamen van hun vader. Wie is er dan gerechtigd tot het resterende deel, ofwel het erfdeel van (de overleden) moeder?

De Rechtbank vindt dat er sprake is van aanwas.

In art. 4:48 BW staat dat in alle gevallen waarin een beschikking (erfstelling) ten behoeve van een persoon geen effect heeft, het vrijvallende gedeelte naar evenredigheid aanwast bij de delen van de anderen, tenzij uit het testament blijkt dat er geen sprake is van aanwas.

In het testament is geen gezamenlijke making opgenomen. Daardoor zou er onder het oude erfrecht (van voor 1 januari 2003) geen sprake geweest zijn van aanwas. Maar de Rechtbank past toch aanwas toe en licht dit als volgt toe.

Uit het testament blijkt niet dat vader geen aanwas wilde. In het testament zijn de kinderen en de toenmalige echtgenote tot erfgenamen benoemd. Daarbij is de ouderlijke boedelverdeling van toepassing verklaard. Als vader voor de echtscheiding zou zijn overleden waren alle bezittingen en schulden naar moeder overgegaan en hadden de kinderen een niet opeisbare vordering op hun moeder gekregen.

Erfdeel kinderen verkleind  om fiscale redenen.

In dat geval had moeder de erfbelasting over de niet opeisbare vordering van de kinderen moeten voorschieten. Door de erfdelen van de kinderen te beperken tot hun legitieme portie wordt de erfbelasting zo laag mogelijk gehouden.

Het erfdeel van moeder was hoe dan ook ten goede van de kinderen gekomen. Als moeder na de ouderlijke boedelverdeling was overleden, hadden de kinderen als haar erfgenamen indirect ook het erfdeel van hun moeder geërfd.

De Rechtbank is het daarom met de kinderen eens dat de erfstelling om fiscale redenen zo in het testament is opgenomen en niet met de bedoeling om te voorkomen dat het erfdeel van moeder zou vrijvallen en dat dit erfdeel niet bij de kinderen zou aanwassen.

Omdat het vervallen erfdeel van hun moeder dus bij de erfdelen van de kinderen aanwast, zijn de drie kinderen per saldo voor ieder 1/3e deel gerechtigd tot de nalatenschap van hun vader. En die is gelijk aan de helft van de ontbonden huwelijksgemeenschap. De waarde bedraagt circa € 54.000.

De (nieuwe) vrouw moet dus aan ieder van haar drie stiefkinderen 1/3e van € 54.000 is € 18..000 betalen.

Direct aftikken.

Aangezien zij geen erfgenaam is, heeft zij niet de rechten als van een langstlevende echtgenoot waartegenover die een schuld wegens overbedeling aan de kinderen krijgt. De stiefmoeder moet dus direct aftikken. 

De gevolgen van een vergeten testament.

Vader was 15 jaar met zijn tweede vrouw getrouwd en had er niet aan gedacht om zijn testament aan te passen. Dit ondanks zijn scheiding en hertrouwen.

Het gevolg was dat hij zijn tweede vrouw met grote financiële problemen achterliet.

En zijn kinderen met veel gedoe opzadelde. De procedure over deze zaak heeft bijna vier jaar geduurd.

Het was voor hen wel de moeite waard om dit geschil voor de rechter te brengen. Uiteindelijk kwam er duidelijkheid en zegevierde het recht!

Uit deze casus blijkt dat het niet handig is om een testament per definitie klakkeloos te volgen. Vooral niet als dit door de feiten achterhaald is.

Neem een notaris of andere erfrechtdeskundige in de arm.

Maar dan moet je wel weten hoe met zo’n verouderd testament om te gaan. Hoe kan of moet de laatste wil van de erflater uitgelegd worden? Ga bij twijfel dus te rade bij een notaris.


16 March 2024, Gepost door Peter Meijne


Dit kan ik voor u doen!

Meijne belastingadviseurs beschikt over een brede ervaring. Heeft u een lastige kwestie op gebied van belastingen? Peter Meijne is zeer gespecialiseerd en is u graag van dienst op onderstaande gebieden: