blog

Sjoemelen loopt meestal rampzalig af!

Onder de titel ‘Absurde belastingzaken – Ruim 2 ton bijstand kwijt na ‘inkeer’, las ik in Elsevier Weekblad het volgende verhaal.

Een alleenstaande vrouw ontvangt sinds 1 juni 1996 een bijstandsuitkering. In 2014 blijkt dat er een Luxemburgse ABN-AMRO-rekening met 600.000 euro op haar naam staat. De fiscus gelooft uiteindelijk dat het niet haar eigen geld is, maar de gemeente Den Haag trekt haar uitkering met terugwerkende kracht in.
Het zwarte vermogen is eigenlijk van haar benedenbuurman en ex-echtgenoot, zij waren van 1970 tot 1985 getrouwd.

De ex-echtgenoot wil het geld nalaten aan haar minderjarige dochter. Het is geen kind van hem. Hij heeft op advies van ABN-AMRO Bank een speciale constructie opgezet om zijn zwarte vermogen naar de dochter van de bijstandsmoeder te sluizen.

De vrouw kan alleen op papier beschikken over het vermogen
ABN-AMRO heeft in 1996 een rekening op haar naam geopend zodat zij het geld voor haar minderjarige dochter kon beheren. De ex-echtgenoot was gemachtigd voor de rekening. Er was door middel van testamenten geregeld dat het geld in feite van de ex-echtgenoot bleef. In het testament van de ex-man was opgenomen dat de vrouw alleen beheerder was van het geld en de vrouw had een testament moeten laten opmaken waarin haar ex-man als haar enige erfgenaam werd aangewezen.

De Belastingdienst komt het zwarte geld tijdens een zogenoemd Rekeningproject op het spoor, en legt haar over een periode van twaalf jaar een navorderingsaanslag in de inkomstenbelasting op. Uiteindelijk erkent de fiscus dat de vrouw niet kon beschikken over het geld en vernietigt de navorderingsaanslag.  Volgens de fiscus is er sprake van ‘dwaling’: de vrouw had nooit meegewerkt aan de constructie als zij de gevolgen voldoende had beseft.

De gemeente Den Haag vordert bijna 250.000 euro terug
De gemeente Den Haag ontdekt in 2015, via de zogenoemde ‘Financial Intelligence Unit’, dat de vrouw in 2014 in het kader van de fiscale inkeerregeling (achteraf ten onrechte) alsnog een zwart vermogen van 600.000 euro heeft opgegeven.
Na een onderzoek beëindigt de gemeente haar bijstandsuitkering vanaf 1 juni 2015. Daarnaast moet de vrouw over de periode 1 juli 1997 tot en met 31 mei 2015 bijna 250.000 euro terugbetalen.

De vrouw gaat tevergeefs tegen zowel het stopzetten van haar uitkering als de enorme terugvordering in beroep. Ook de Centrale Raad van Beroep (CRvB) oordeelt dat de gemeente Den Haag in deze zaak juist heeft gehandeld.

Bijstandsgerechtigden hebben een inlichtingenverplichting
Het gaat in deze zaak niet zo zeer om de vraag of de vrouw daadwerkelijk kon beschikken over het geld. Zij ging de fout in omdat zij geen informatie verstrekte over de rekening, ondanks dat de sociale dienst van de gemeente Den Haag hier meerdere keren om vroeg.
Een gemeente moet kunnen beoordelen of er (nog steeds) recht bestaat op een uitkering. Iemand die een bijstandsuitkering aanvraagt, heeft daarom een inlichtingenverplichting.

De vrouw stelt dat zij aan haar inlichtingenverplichting heeft voldaan.
Het saldo op de Luxemburgse rekening was niet van haar, en zij kon ook niet beschikken over het geld. Zij heeft de gevraagde informatie niet verstrekt omdat zij zelf geen stukken zou hebben van de rekening en de constructie. Haar ex-echtgenoot zou geen toestemming willen geven voor het overhandigen van de papieren aan de gemeente.

Beslissing van de fiscus niet van belang voor de inlichtingenverplichting
In de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep staat heel duidelijk dat het standpunt van de Belastingdienst geen invloed heeft op de bijstandsuitkering. De vrouw had al bij het opzetten van de constructie in 1996 moeten beseffen dat zij contact moest opnemen met de gemeente. Het is ook niet van belang dat ABN-AMRO Bank haar verzekerde dat de constructie geen gevolgen zou hebben voor haar bijstandsuitkering.

De CRvB is het ook niet eens met haar standpunt dat zij niet over het vermogen kon beschikken. Uit een bankafschrift van de Luxemburgse rekening blijkt dat de vrouw in 2015 het saldo kon overmaken (terugstorten) naar de ex-echtgenoot. Ook ging zij op verzoek van de bank regelmatig met haar ex-echtgenoot naar Luxemburg als er opnames werden gedaan. Dit alles wekt het vermoeden dat zij wel degelijk over het geld kon beschikken, en de vrouw heeft genoeg mogelijkheden gekregen om dit vermoeden te weerleggen.

Volgens de criteria van de gemeente met betrekking tot bijstandsuitkeringen was er helemaal geen sprake van dwaling.

Nabeschouwing
Eerst een samenvatting van de feiten. De ex-man van een bijstandsmoeder heeft in Luxemburg een banktegoed van € 600.000 dat hij niet aan de fiscus opgeeft. Omdat deze man een speciale band met de dochter van zijn ex-vrouw heeft, wil hij dit bedrag aan dit nog minderjarige kind nalaten. Uit de uitspraak blijkt dat de man ziek is. In overleg met de bank zet hij zijn geld op naam van zijn ex-vrouw en door middel van testamenten wordt geregeld dat het kind dit zwarte vermogen uiteindelijk krijgt.

Echter de fiscus komt achter dit buitenlandse tegoed en stuurt in eerste instantie de vrouw een navorderingsaanslag voor de verzwegen inkomsten uit dit vermogen. Nadat vrouw de situatie heeft uitgelegd vervalt deze aanslag en krijgt de man, die de eigenaar van het geld is, een navorderingsaanslag.

Nu zou je zeggen dat hiermee de zaak ook voor de Sociale dienst van de gemeente geregeld is. Maar dat is niet het geval. De zaak loopt stuk op het feit dat de bijstandsmoeder niet álle informatie heeft verstrekt die nodig is om te beoordelen of zij voor een bijstandsuitkering in aanmerking komt.
De Centrale Raad van Beroep bevestigt daarom het besluit van de gemeente om de bijstandsuitkering stop te zetten en voor zover deze reeds is genoten, met terugwerkende kracht terug te vorderen.

Zwaar gestraft?
Dit is een duidelijk voorbeeld van wat er allemaal mis kan gaan als mensen sjoemelen. Op het eerste gezicht lijkt het er op dat deze vrouw zwaar gestraft wordt.

Maar als je kijkt wat er nu gebeurt, valt dat wel mee. De vrouw moet 2,5 ton aan bijstandsuitkering terugbetalen. Dit was netto circa € 200.000 maar gebruteerd met de aan de belastingdienst afgedragen belastingen en premies bijna € 250.000.

De vrouw kan dit bedrag, gezien haar financiële positie, nooit terugbetalen. Als haar ex-man haar dit bedrag nu schenkt om deze schuld aan de gemeente te kunnen voldoen, valt deze schenking onder de vrijstelling van schenkbelasting voor schenkingen die gedaan worden om de begiftigde in staat te stellen zijn schulden te betalen.
Voor de vrouw is de terugbetaling aan de gemeente aftrekbaar (zeg maar negatief loon). Naar aanleiding van de terugbetaling krijgt zij de belastingen en premies ad circa € 50.000 terug.
Het was handiger geweest om dit meteen zo te regelen in plaats van langdurige en kostbare procedures te voeren.

Nog beter was geweest als de man zijn buitenlandse tegoed eerder bij de belastingdienst had gemeld en zijn ex-vrouw alimentatie had betaald.

Had de adviseur van de bank voldoende expertise voor deze zaak?
Je kunt je hier ook afvragen of de bank over voldoende kennis beschikte om dit verhaal goed te begeleiden. Uit de gang van zaken blijkt van niet.

Maar misschien hebben de man en zijn ex-vrouw niet voldoende openheid van zaken gegeven. En waren zij zo naïef of eigenwijs dat ze er vanuit gingen dit de enige goede oplossing was.

Voor een adviseur – wie dat ook mag zijn of vanuit welke discipline hij werkt – is het een uitdaging om geen genoegen te nemen met vage verhalen of halsstarrige standpunten van de klant maar goed door te vragen en met een oplossing te komen die wél werkt. Ook als dat in eerste instantie in het ‘nadeel’ van de klant lijkt.

En als de klant niet aan een oplossing wil meewerken die wél voldoet aan de regelgeving, dan meteen afscheid van de sjoemelaar nemen.
 


5 August 2018, Gepost door Peter Meijne


Dit kan ik voor u doen!

Meijne belastingadviseurs beschikt over een brede ervaring. Heeft u een lastige kwestie op gebied van belastingen? Peter Meijne is zeer gespecialiseerd en is u graag van dienst op onderstaande gebieden: