blog
Klacht tegen notaris wegens fout bij het wijzigen huwelijkse voorwaarden, vervolg en slot
In de zomer van 2021 behandelde ik een klacht van een weduwe over haar notaris omdat die een fout zou hebben gemaakt bij het wijzigen van de huwelijkse voorwaarden in het zicht van het overlijden van haar man.
Het echtpaar was op huwelijkse voorwaarden getrouwd en vanwege het niet nakomen van het verrekenbeding was er overleg met de notaris geweest over het wijzigen in een gemeenschap van goederen.
Maar uiteindelijk bleven de vermogens van het echtpaar gescheiden en had de notaris een finaal verrekenbeding opgenomen.
Finaal verrekenbedingHet gevolg was dat bij overlijden van de man, in deze casus Jaap genoemd, zijn vrouw Diny (deze naam is ook verzonnen) moest afrekenen over 100% van de aandelen in de B.V. van Jaap in plaats van over de helft.
Bij een gemeenschap van goederen zijn beide echtelieden voor 50% eigenaar zodat bij het overlijden van één van de partners over 50% van de waarde van de aandelen inkomstenbelasting betaald moet worden.
Om een goed beeld van de situatie te krijgen raad ik u aan om de blog ‘Wijzigen huwelijkse voorwaarden: Gemeenschap van goederen of finaal verrekenbeding’ van 25 juli 2021 nog eens te lezen.
De klacht wordt in hoger beroep afgewezen vanwege het verstrijken van de driejaarstermijnDe Kamer voor het notariaat Amsterdam wees de klacht op 8 april 2021 op inhoudelijke gronden af. De notaris had geen fouten gemaakt zodat de klacht ongegrond werd verklaard.
Maar Diny ging in hoger beroep bij het Gerechtshof Amsterdam (ECLI:NL:GHAMS:2021:3957). Het hof heeft haar klacht niet ontvankelijk verklaard omdat de driejaarstermijn voor het indienen van een klacht tegen een notaris was verstreken.
Wanneer gaat de klachttermijn lopen?Het hof stelt dat de verweten klacht op 21 februari 2014 plaatsvond omdat op die datum de akte waarbij de huwelijkse voorwaarden werden gewijzigd, werd gepasseerd. Op 21 februari 2014 is de klachttermijn gaan lopen.
Diny heeft er toen kennis van genomen, althans redelijkerwijs kennis van kunnen nemen, dat de inhoud van de akte niet strookte met de wens van haar en Jaap om de algehele gemeenschap van goederen in te voeren waardoor ook de aandelen in de B.V. in die gemeenschap zouden vallen.
Dat Diny zich op 21 februari 2014 niet realiseerde dat reeds bij het overlijden van Jaap over het volledige aanmerkelijk belang afgerekend zou moeten worden, doet hier niet aan af. Want voor het gaan lopen van de driejaarstermijn is niet vereist dat de klager ook bekend is met de juridische (of tuchtrechtelijke) beoordeling van dat handelen of nalaten van de notaris.
De klacht werd veel te laat ingediendDiny diende haar klacht pas op 20 november 2020 in.
Dat was veel te laat.
Ook voor de escape als de gevolgen van het handelen of nalaten van de notaris redelijkerwijs pas later bekend zijn geworden.
In dat geval verloopt de termijn tot het indienen van een klacht één jaar na de datum waarop de gevolgen van het handelen en nalaten van de notaris redelijkerwijs als bekend geworden zijn aan te merken.
Diny had op 6 december 2016, bijna een jaar nadat Jaap was overleden, per e-mail van haar belastingadviseur bericht gekregen dat deze bij het opstellen van de aangifte erfbelasting had gemerkt dat de aandelen niet in de gemeenschap van goederen vielen waardoor Diny rekening moest houden met heffing van inkomstenbelasting over het volledige aanmerkelijk belang van de aandelen.
Als het hof er vanuit zou gaan dat de gevolgen van het handelen en nalaten van de notaris pas op dat moment bekend geworden zijn, zou de alternatieve vervaltermijn van één jaar op 6 december 2017 geëindigd zijn.
De klacht is louter vanwege termijnoverschrijding niet ontvankelijkDe klacht is ook niet voor het einde van deze termijn binnengekomen.
Het hof hoefde de feitelijke gang van zaken dus niet meer te onderzoeken en wees de klacht simpelweg wegens overschrijding van de driejaarstermijn af.
In artikel 99 lid 21 van de Wet op het notarisambt is vastgelegd dat er alleen een klacht kan worden ingediend binnen drie jaar na de dag waarop de tot de klacht gerechtigde persoon kennis heeft genomen van het handelen of nalaten dat tot tuchtrechtelijke maatregelen jegens de notaris, toegevoegd notaris of kandidaat-notaris aanleiding kan geven.
Als de klacht na deze driejaarstermijn wordt ingediend wordt hij niet-ontvankelijk verklaard.
Rechtsbescherming van de notarisDe wetgever vond het nodig om de periode waarin klachten tegen notarissen kunnen worden ingediend, te beperken.
De reden hiervoor is dat na verloop van een bepaalde termijn ervan uit moet kunnen worden gegaan dat de betrokkene geen reden ziet om een klacht tegen de notaris in te dienen.
Gezien het karakter van de procedure, waarbij elke klager zelf de procedure zonder vormvoorschriften in gang kan zetten, vond de wetgever een termijn van drie jaar alleszins aanvaardbaar.
Een notaris moet ook niet tot in lengte van jaren kunnen worden achtervolgd met klachten waarvan de feiten door het verstrijken van een te lange termijn nog zeer moeilijk zijn vast te stellen.
Een overzicht van de gebeurtenissenAls we deze zaak in chronologische volgorde bekijken zien we het volgende overzicht.
Jaap en Diny wijzigen, vanwege een ernstige ziekte van Jaap op 21 februari 2014 hun huwelijkse voorwaarden.
Jaap overlijdt op 8 januari 2016.
Op 6 december 2016 hoort Diny van haar belastingadviseur dat over de volle waarde van de aanmerkelijk belang aandelen inkomstenbelasting betaald moet worden.
Op 22 juni 2018 ontvangt Diny een aanslag inkomstenbelasting van bijna € 100.000. De definitieve aanslag ontvangt ze op 19 oktober 2018.
Op 20 november 2020 dient ze een klacht in bij de Kamer voor het notariaat.
De klacht was voor de Kamer van het notariaat al niet ontvankelijkDie doet op 8 april 2021 uitspraak en wijst de klacht op inhoudelijke gronden af.
Dat is vreemd omdat de klacht al wegens het overschrijden van de driejaarstermijn niet ontvankelijk was.
Op 30 april 2021 dient Diny een beroepschrift tegen de uitspraak van de Kamer voor het notariaat in bij de notaris- gerechtsdeurwaarderskamer van het Gerechtshof Amsterdam.
Het hof doet op 14 december 2021 uitspraak.
Uit dit overzicht blijkt dat Diny pas op 20 november 2020 in actie komt tegen de vermeende fouten van de notaris.
Is dit voortschrijdend inzicht?
Waarschijnlijk niet. Het ligt meer voor de hand dat Diny iemand is tegengekomen die haar heeft aangeraden om de notaris aansprakelijk te stellen voor de door haar geleden belastingschade.
Voor zover ze overigens belastingschade heeft geleden. Want als er wel een gemeenschap van goederen was geweest, was 50% van de claim doorgeschoven tot het moment van overlijden van Diny.
Of bij eerdere liquidatie van de B.V. Er moet toch een keer afgerekend worden.
Hogere verkrijgingsprijs van de aandelenBij liquidatie van de B.V. zou er minder inkomstenbelasting verschuldigd geweest zijn omdat door de afrekening bij het overlijden van Jaap de verkrijgingsprijs van de aandelen voor Diny is verhoogd tot de waarde waarover bij het overlijden van Jaap belasting is betaald.
Inmiddels is het tarief voor de box 2 belasting verhoogd van 25% naar 26,9%. Deze verhoging is Diny nu bespaard gebleven.
SuperdividendVerder had Diny binnen twee jaar na het overlijden van Jaap een ‘superdividend’ kunnen uitkeren dat op de (hogere) verkrijgingsprijs afgeboekt had kunnen worden zodat er op dat moment geen of minder inkomstenbelasting verschuldigd was.
Kortom: de klachtprocedures hebben niets opgeleverd en dat was bij een goede beoordeling van de feiten en kennis van de geldende termijnen te voorzien.
Ondertussen bleven reële mogelijkheden om tot een goede estate planning te komen onbenut.
Quote
Om met een uitspraak van Johan Cruijff te eindigen: ‘Je gaat het pas zien als je het door hebt.’
Het is inderdaad te hopen dat Diny door deze procedures een stuk wijzer is geworden en zich voortaan tijdig laat adviseren door professionals die goed op de hoogte zijn van de materie die voor de betreffende situatie aan de orde is.
Dat kunnen meerdere rechtsgebieden zijn.
2 January 2022, Gepost door Peter Meijne