blog
Een legaat van aanmerkelijk belang aandelen en de dividendbelasting
Mevrouw Jansen heeft acht van de vierentwintig aandelen in een B.V. De overige aandelen, dus zestien stuks, zijn in handen van haar twee schoonzusters.
Deze drie dames hebben dus ieder één derde deel van de aandelen in deze B.V.
TestamentIn haar testament benoemt ze haar twee zusters tot erfgenaam en legateert ze de aandelen in de B.V. aan haar schoonzusters. Op deze manier komen bij haar overlijden haar acht aandelen bij haar twee mede-eigenaren terecht. Deze bezitten dan uiteindelijk ieder twaalf aandelen in de vennootschap. Hierdoor wordt voorkomen dat de aandelen in de B.V. door overlijden van de oprichters bij personen terecht komen die geen affiniteit met de zaak hebben.
In het testament staat dat de vruchten uit de aandelen vanaf de dag van de erflater aan de legatarissen toekomen.
Mevrouw Jansen overlijdt in het najaar van 2014. In het jaar 2015 keert de B.V. enkele malen dividend uit. De aandelen zijn op 17 maart 2015 door de erfgenamen overgedragen aan de legatarissen.
Dividendbelasting terugvragenEén van de erfgenamen, mevrouw Pieterse, vraagt in haar aangifte inkomstenbelasting over het jaar 2015 om een bedrag van € 4.666 aan dividendbelasting te verrekenen. In eerste instantie wordt de aangifte gevolgd en wordt dit bedrag als voorheffing op de inkomstenbelasting verrekend.
Maar in de zomer van 2017 krijgt deze dame een brief van de Belastingdienst waarin wordt aangekondigd dat er een navorderingsaanslag inkomstenbelasting over 2015 zal worden opgelegd. De inspecteur legt uit dat hij van een collega heeft gehoord dat mevrouw Pieterse niet de aandeelhouder van de betreffende aandelen was. Ze heeft dus ten onrechte de dividendbelasting als te verrekenen opgevoerd.
Het was nog erger want ze had a.
alle dividendbelasting verrekend terwijl er ook nog twee andere erfgenamen waren en ze b. had
geen dividend in box 2 opgegeven.
Dit is van drie walletjes willen eten.
De navorderingsaanslagIn het beroep tegen de navorderingsaanslag stelde haar gemachtigde, een ‘advocaat-belastingkundige’ die kennelijk weinig ervaring had met B.V.’s en hun aandeelhouders, dat er geen nieuw feit was zodat er geen grond was voor navordering.
Hij zag daarbij over het hoofd dat er voor deze situatie geen nieuw feit nodig is. Want navordering kan altijd plaatsvinden als er een voorlopige aanslag, een voorheffing (zoals dividend- of loonbelasting), een voorlopige teruggaaf of een voorlopige verliesverrekening ten onrechte of tot een onjuist bedrag is verrekend.
De rechtbank Den Haag komt tot de conclusie dat de vruchten van de aandelen vanaf het moment van overlijden van de erflater aan de legatarissen toekomen. En dat de dividendbelasting verschuldigd wordt op het moment waarop het dividend (de vruchten van de aandelen) toekwam aan de legatarissen.
De erfgenamen waren nooit gerechtigd tot de dividendenNa het overlijden van mevrouw Jansen, de erflater, was deze erfgenaam nooit gerechtigd geweest tot de opbrengst van de aandelen. Zij had dus geen recht op dividend en daarmee uiteraard ook geen recht op verrekening van dividendbelasting. De rechtbank en in hoger beroep het gerechtshof wezen het beroep dus af.
De dividendbelasting moest dus terugbetaald worden.
Deze zaak is een voorbeeld van ondoordacht een aangifte inkomstenbelasting invullen terwijl er sprake is van een gecompliceerde situatie.
En lichtvaardig procederen als de fiscus de fout wil corrigeren.
16 July 2020, Gepost door Peter Meijne